Praktijkgericht programma Economie en Ondernemen
Het doel van het praktijkgerichte programma in de bovenbouw van de nieuwe leerweg is het goed voorbereiden van alle jongeren op zowel de keuze voor een vervolgopleiding als op de daadwerkelijke overstap naar het vervolgonderwijs (mbo en havo). Het praktijkgerichte programma onderscheidt zich daarbij van theoretische vakken doordat leerlingen praktische ervaring opdoen in en buiten de school. Dit doen ze onder andere door aan de slag te gaan met levensechte opdrachten uit de regio.
In het praktijkgerichte programma wordt de praktische leerstijl van leerlingen aangesproken. De leerlingen ontwikkelen brede praktische vaardigheden en oriënteren zich op verschillende opleidingen en beroepen.
Praktijkgerichte programma’s is een verzamelnaam voor verschillende programma’s. De pilot is gestart met twaalf examenprogramma’s, gebaseerd op bestaande beroepsgerichte GL-profielen (BWI, D&P, E&O, Groen, HBR, Ma&T, MVI, M&T, PIE en Z&W) het pilotvak Technologie en toepassing (T&T) en het avo-vak Informatietechnologie (IT). Deze examenprogramma’s worden doorontwikkeld tot praktijkgerichte programma’s. Iedere pilotschool gaat aan de slag met één praktijkgericht programma. Scholen hebben een licentie nodig om de gl-profielen BWI, Groen, HBR, Ma&T, M&T en PIE aan te mogen bieden. Deze licenties blijven gelden tijdens en na de pilot. De licentievrije programma’s D&P, E&O, IT, T&T en Z&W mogen door alle scholen worden aangeboden.
Het advies van SLO in het kort:
Dienstverlening en producten (D&P), Zorg & welzijn (Z&W) en Economie & Ondernemen (E&O) van beroepsgerichte examenprogramma’s door te ontwikkelen tot praktijkgerichte programma’s die door alle scholen in de nieuwe leerweg kunnen worden aangeboden In de doorontwikkeling wordt minder de nadruk gelegd op vakvaardigheden en meer op vaardigheden die gevraagd worden door mbo-4 opleidingen zoals organiseren, leiding geven, plannen ect. Ook moet in de door ontwikkeling beter aangesloten worden op het havo. In de pilots wordt onderzocht wat hiervoor nodig is. Hierdoor ontstaan examenprogramma’s met een ander karakter die door alle scholen in de nieuwe leerweg kunnen worden aangeboden. Deze programma’s krijgen straks een andere naam